Het Voskonijn is een Zwitsers middenras met een gewicht rond de 3.4kg. In Nederland is dit ras in 1975 erkend als ras en opgenomen in de konijnenstandaard. Mede door de naammisbruik voor raslose konijnen, impopulariteit van middenrassen door verandering woning fokker, en onterechte mening dat het Voskonijn veel verzorging nodig heeft, is dit ras zeer zeldzaam geworden. Om de pelsstructuur van de Vospels te behouden helpt de Vosdwerg de instandhouding. Het Voskonijn is in het begin van de 20e eeuw ontstaan in Zwitserland en Duitsland door het kruisen van Angora en Havanna konijnen. Door selectie is er een unieke pelsstructuur ontstaan. In feite is de Vospels een normaal haar met verlengde factor met daarbij veel en stevige granharen en voldoende rechte onderharen. Hierdoor ontstaat een lange pels waarvan het konijn zelf geen last heeft en weinig onderhoud vraagt. Het Voskonijn is ondergebracht bij de rrsvclub.

Duitsland

De eerste beschrijving over het Vosdwerg zijn gevonden in Duitsland uit 1978. In dat jaar heeft de heer Herbert Richter uit Treuenbrietzen de eerste kruisingen van een Voskonijn en een Hermelijn konijn in zijn stal. Het Voskonijn, wat het Havanna konijn en Angora konijn als voorouders heeft, gaf de Vosdwergen in de voorspelbare kleuren, bruin, wit-roodoog en wit-blauwoog. Na een intensieve inzet kon men in 1980 de Zwergfuchskaninchen aanbieden voor erkenning in de voormalige DDR waarbij alle erkende kleuren van het Voskonijn zijn overgenomen nm, zwart, blauw, feh, chinchilla, geel en zilver. In 1986 Is dit rasje ook erkend in West-Duitsland. Later is de naam Zwergfuchskaninchen veranderd naar Fuchszwerge. Met name in Oost-Duitsland waar het Voskonijn ook populair was is de basis gelegd voor de huidige Vosdwerg.

 

Door de vrije val van het Voskonijn ontstond de gedachte om in Nederland een dwergvariant van dit ras te introduceren. Hiermee zou de Vospels structuur blijven bestaan en de kleine groep Voskonijnen kunnen ondersteunen. Anders dan de kleurdwerg met vosbeharing moest de Vosdwerg echt een dwergvariant zijn van het Voskonijn met een identieke pels. Daarbij zou een opname en nieuwe standaard beter aansluiten bij de EE standaard. Na de aankoop van bruine mannelijke en vrouwelijke dieren, eigen observatie en overleg met Nederlandse, Duitse en Zwitserse kenners bleek dat de achterhanden ernstig behoefte hadden aan verbetering. Daarnaast lieten de pelsjes te veel variaties zien in lengte, dichtheid en structuur. De kleur mocht bij de meeste dieren verder naar de huid doorlopen. Het gewicht lag voor de Nederlandse norm te laag, rond de 1100 gram. In het geheel hadden de dieren type groep D, dus te kort om te kunnen spreken van een dwerg Voskonijn. De gedachten waren ook dat de ontwikkeling van de bijzondere (half) langharige pels veel energie vraagt voor een konijntje wat net boven een kilo weegt. Dus in het belang van dierenwelzijn, betere aansluiting EE-standaard en mogelijkheden voor de liefhebbers zou een gewichtsklasse overeenkomend met andere dwergrassen passend zijn. Ter verbetering van bovenstaande onderdelen is ervoor gekozen om een nieuwe basis te leggen voor de Nederlandse Vosdwergen. In Nederland bestonden Voskonijnen in de kleur feh die een Zwitserse vader en Duitse moeder hadden. Dit was een fraaie stam die zeer betrouwbare nakomelingen gaf. Er was een Duitse Vosdwerg ram gekruist met een Feh kleurig Voskonijn voedster. Deze ram had dan welliswaar een achterhand die verbetering vroeg, toch was dit rammetje fier op de beentjes, redelijke goede haarstructuur en fraaie kleur. Zijn moeder was hierbij ook een belangrijke reden om hem te gebruiken omdat zij een fraaie achterhand had. Uit de kruising van groot maal klein kwamen acht jongen, zowel feh als bruin kleurig. Het geluk was dat het gewicht van moeder, 3.6kg, flink gereduceerd werd. In dit nest waren nakomelingen die een maximaal gewicht hadden van 1800-1900 gram en oren van 8 cm. De kruising van groot en klein met een andere vader maar zelfde moeder is jaren later herhaald maar gaf geen enkel dier wat een meerwaarde had voor de verbetering van de Vosdwerg. Zo blijkt maar weer dat men als fokker niets kan verwachten maar afhankelijk is van genetica of een kruising het gewenste resultaat heeft. De nakomelingen die zijn gebruikt uit de eerste kruising hadden allemaal een fraai gevulde en afgeronde achterhand. De lengte van de pels was iets terug gelopen en niet in verhouding met de grootte van de diertjes. De kleuren waren fraai intensief. Deze F1 generatie is terug gepaard op verschillende Duitse dieren. Na de geboorte van deze dieren kon zeer goed bepaald worden welke Duitse dieren in combinatie met de F1 dieren belangrijk waren. Door hun meerwaarde worden deze Duitse dieren nog gebruikt.

 

Selectie

De F1 generatie is geselecteerd op een fraaie achterhand, gewicht, kopvorm en oorlengte. De F2 generatie liet zoals verwacht veel variatie zien op deze selectiepunten. Dieren met oren net over het maximum (7cm) zijn alleen aangehouden als deze een fraaie bouw en gewenst type hadden. Alleen voedsters in deze groep zijn aangehouden, te grote rammen zijn niet gebruikt. Er zijn verschillende kruisingen gedaan om tot een nieuwe verbetering te komen. F1 xF1, F2 terug op F1 en F1 of F2 x Duits. De nieuwe F2 en F3 generaties gaven dieren die zeer passend waren voor de standaard. Deze dieren behoorde dan ook tot de groep die ter erkenning zijn aangeboden